
In deze serie rondom akoestiek hebben we besproken welke rol de ruimte speelt en wat zogenaamde ‘room-modes’ zijn. Nu gaan we kijken hoe we deze room-modes kunnen aanpakken: passief of actief.
Er zijn – zoals wel vaker binnen een hobby – twee kampen: liefhebbers die volledig tegen actieve correctie zijn en liefhebbers die juist het actieve pad volgen.
Nu zijn we als Alpha Audio hier neutraal in. En met een reden: er zijn voor beide aanpakken voors en tegens te bedenken.
Allereerst kunt u opdringerige reflecties alleen maar behandelen met een passief systeem. Een actieve aanpak kan geen overmatige reflecties tegengaan. Er is energie uit bepaalde zones te halen, maar oplossen gaat niet: de reflectie blijft… hij is wellicht zachter, maar het is niet weg. Tenzij u heftige notch-filters gaat toepassen, met alle gevolgen van dien!
Een passief systeem kan daarentegen géén fase- of impulsgedrag aanpakken. Dat kan alleen maar met een actief systeem. Op die manier kunt u met een actief systeem sommige ‘tekortkomingen’ van een speaker compenseren. En dat is best interessant!
Beide methodes zijn complex!
Nu zullen sommige liefhebbers denken: ik ga liever voor de passieve aanpak, want ik ben niet zo technisch en zie het inmeten met een computer gewoon niet zitten. We kunnen dat op een bepaalde manier wel volgen, maar weet dat een passieve aanpak ook de nodige kennis vereist.
Een passieve aanpak vereist namelijk ook een meting van de ruimte. Deze meting moet u op de juiste manier interpreteren; waar in het spectrum zit teveel energie? Wat betekenen de dips? Hoe moet ik de ruimte nu gaan behandelen; waar plaats ik absorptie en waar gebruik ik diffusie? (hierover later in deze serie meer).
Welke software u gebruikt, kan verschillen. REW – Room EQ Wizard – is gratis, maar best complex. Echter is REW wel bijzonder compleet en onder aan de streep de moeite waard om in te verdiepen. Zeker als u zelf uw ruimte wil gaan aanpakken.
Een tweede punt om over na te denken is de plek waar u gaat meten. Elke plek in de kamer geeft een ander resultaat. Kortom: bepaal goed wáár u in de kamer gaat meten. Of wellicht neemt u een gemiddelde?
Het installeren van passieve room correctie is – net als actieve room correctie – gewoon een vak. Het is bijzonder interessant, maar weet waar u aan begint!
Actief
Bij een actieve aanpak moet je als liefhebber ook over de nodige kennis en het nodige geduld beschikken. Allereerst zijn er best wat systemen op de markt. Heel flauw, maar waar: grofweg zijn er goede en slechte systemen. We hebben ze lang niet allemaal getest, maar systemen waar wij goede ervaringen mee hebben, zijn Trinnov, Dirac Live, het systeem van Anthem (ARC), Illusonic en bijvoorbeeld Böhmer. Dit zijn stuk voor stuk betaalde systemen.
Bij sommige systemen kunt u een stuk hardware kopen dat u in de keten opneemt. In andere gevallen draait het als software in een receiver of versterker. Beide implementaties hebben weer voor- en nadelen.
Wat belangrijk is om te beseffen, is dat actieve room correctie een digitaal signaal bewerkt. Bij een analoge input moet het eerst digitaal worden gemaakt. Bij een digitaal signaal, blijft het digitaal.
De uitkomst is bijzonder afhankelijk van hoe goed dit gebeurt. We hebben het dan niet alleen over de nauwkeurigheid van de correcties, maar ook over de precisie tijdens het bewerken van het digitale signaal. En natuurlijk over hoe goed het digitale signaal weer naar buiten gaat… immers: ook daar kan weer jitter worden toegevoegd.
Een belangrijk detail: bij Trinnov en Dirac kunt u direct de doelcurve bijregelen in de software. Dit is best belangrijk, want een rechte lijn lijkt wellicht ideaal: het is het niet. Iedereen die dit weleens heeft geprobeerd, weet dat het compleet zielloos en saai klinkt. Het is een spel van corrigeren en de karakteristieken van het systeem behouden. En dat is niet eenvoudig.
Hybride?
Het mag duidelijk zijn dat zowel passief als actief voor- en nadelen hebben. Beide aanpakken hebben een andere insteek én hebben mogelijkheden die de ander niet heeft. Vandaar dat wij ook voor een hybride-aanpak zijn…
De grootste problemen zitten altijd in de lage frequenties, zoals we al hebben aangegeven in het artikel over room-modes. Dat gebied is ook het meest complex om aan te pakken. Bass traps zijn doorgaans groot en duur. Het laag is echter prima te corrigeren met actieve room-correctie of producten als de PSI AVAA. Nu is de vraag of de PSI AVAA onder een ‘actieve’ aanpak valt… wij vinden eigenlijk van niet. Maar we dwalen af.
Vanaf ongeveer 250 Hz is passieve room-correctie wel te doen. We hebben het dan over een golflengte van ongeveer 1,3 meter. Er is een kwart van de golflengte nodig om het te behandelen, dus dat komt neer op ongeveer 32cm. Dat is nog nét te doen.
Door op elke eerste reflectie behandeling te plaatsen – diffusie of absorptie, afhankelijk van wat nodig is – en het laag aan te pakken met een actieve methode, is een uitstekend resultaat te boeken!
In de volgende aflevering: diffusie of absorptie?
Hoe bepaal je eigenlijk het doel van akoestische aanpassingen? Er mogen niet te veel (badkamer) en niet te weinig reflecties zijn (dode kamer). Het lijkt mij dat uitdoving of staande golven geëlimineerd moeten worden. Maar wat doe je met de rest? Bestaan er normen voor de mate van reflectie anders dan je oren?
En nog een overweging en vraag tegelijkertijd. Ik ben nu op motorweekend en merk dat vooral juist de bastonen in mijn helm (van de earbuds) verwaaien. Is luchtverplaatsing creëren in een luisterruimte of huiskamer langs een wand ook een middel voor diffusie of absorptie? Per slot van rekening is geluid ook luchtverplaatsing?
Nagalm is deels smaak en deels vastgelegd in een norm. In een woonkamer is tussen 150 en 300ms prima. Voor een cinema is het minder. Je meet die nagalm met een impuls test. Hoe ‘dood’ je een kamer maakt is smaak.
Over je vraag qua luchtverplaatsing…lastig. dat weet ik niet zo eerlijk gezegd.
Dank je wel Jaap, duidelijk! Ik heb ook een leuke en heldere email van Yung gekregen, maar die is niet hier terechtgekomen. Hierbij de kopie:
Goedemorgen,
Het doel van je akoestische aanpassingen is…jouw doel. Dit is niet flauw bedoeld maar het gaat erom wat je wil bereiken.
Wij hebben een paar jaar geleden in Leiden twee klaslokalen omgebouwd tot een professionele opnamestudio. Een is meer geschikt voor bands en de demping kan worden aangepast omdat een metalband nu eenmaal een andere akoestische signatuur heeft dan een vocal jazz ensemble. De andere studio heeft minder demping en is ook geschikt voor onversterkte instrumenten (bv een blaas-ensemble of strijkkwartet).
Wij hebben het gedaan door trial & error en we hebben ook metingen uitgevoerd (volgens mij heeft Jaap daar ook aan meegewerkt). Uiteindelijk is het ermee werken en aanpassen, proberen en luisteren de enige methode. Op enig moment hadden we teveel akoestisch demping; meettechnisch prima maar de spelers waren na 3 uur in de ruimte uitgeput. De dempers trokken ook alle energie uit de musici. Dat is niet te meten.
Over de motorhelm; ik vermoed dat de bas eerder zal zijn geëlimineerd door het motorgeluid dan door de wind. Een interessante gedachten oefening maar ik verwacht dat het gezoem van de ventilator en de wellicht ongewenste luchtstroom niet zal opwegen tegen de mogelijke basdiffusie. Maar ik zou zeggen: probeer het thuis eens.
Veel plezier op je motor!
Groeten,
Yung
Ook eens met Yung… 🙂
Je schrijft “bastonen in mijn helm (van de earbuds) verwaaien”. In je helm waait het niet maar je hoort wel het windgeruis. Ik vermoed dat het laagfrequente deel van die windruis de bastonen uit de muziek maskeert.
By the way, staande golven (kamerresonanties) met hun lange nadreunen maskeren m.i. helaas ook het nodige in het middengebied. Ik ken geen makkelijke snelle methode om het dreunen te lijf te gaan, behalve actief electronisch met room correction of een equalizer.
Of wellicht de PSI AVAA eens te leen vragen?
Een ander nadeel van actief corrigeren is dat de dalen in het lage frequentiegebied niet zomaar meeverdwijnen met de pieken. M.a.w. je kunt een 10dB piek bij 45 Hz wel dempen, maar een 60Hz dip zou ik niet zomaar electronisch willen opvullen. Dat leidt tot 60Hz bulten elders in de lamer en overstuurde versterkers en woofers.
Ik heb zelf ervaren dat er in het laag niets boven passieve absorptie gaat. Actief en passief is niet één op één met elkaar te vergelijken, in mijn geval, passief klinkt gewoonweg een stuk beter. Een (zelfgebouwde) basabsorber met dubbele diafragma schoont als het ware het hele laag op. Niet alleen eén frequentie wordt aangepakt, maar de definitie tot in het middengebied neemt toe.
Nu zijn er maar weinig mensen die zulke lompe bakken in hun huis willen. Als je vroeger weleens luidsprekers zelf hebt gebouwd dan hoeft een basabsorber niet moeilijk te zijn. Op het internet vind je alleen de oude BBC whitepapers en een dwarsdoorsnede (met maten en alle nodige uitleg!) van een moderne absorber van een controversieel zeer groot commercieel akoestiek bedrijf. Die heb ik nagebouwd. Ze werken echt als je ze op de juiste plek plaatst. De EQ met notch filter in Roon staat nu helemaal uit!